Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [3]niemand zal met u opklimmen; dat er ook niemand gezien worde op den gansen berg; ook het kleine vee, noch runderen zullen tegenover dezen berg niet weiden. 3. Toen Mozes de eerste maal op den berg ging, zo waren bij hem Aaron, Nadab en Abihu, met zeventig van de oudsten van Israel: maar nu waren zij voor den Heere stinkende geworden, vanwege de afgoderij, die zij met het gouden kalf bedreven hadden.